Inhoud
Table of Contents | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
...
De kans is groot dat je organisatie reeds archief in een depot bewaard. Deze informatie hoeft dus niet opnieuw te worden verpakt en getransporteerd. Om ook dit archief te kunnen beheren en aanvragen te behandelen via de toepassing Depotbeheer, dient het te worden gemigreerd. In dit onderdeel wordt stapsgewijs uitgelegd hoe je een migratie aanpakt.
Stappenplan migratie
Info |
---|
De migratie wordt opgedeeld in volgende stappen:
|
...
Je analoge, reeds overgedragen archief is wellicht beschreven in een (digitale) inventaris, een Excel-formulier, een database... maar mogelijk liggen deze beschrijvingen nog niet in lijn van de metadata- en extensievelden in het E-depot. Hieronder volgen een aantal tips en vragen die je kan toepassen om de wijze waarop je analoog archief beschreven is af te stemmen op het E-depot.
A) Een beschrijving in bijv. een klassieke inventaris is soms lang. Verschillende onderdelen daarvan kunnen worden opgenomen in metadatavelden of extensies van het E-depot.
Bijv. het dossier "9876 renovatiepremie Iris Lemmens Stationsstraat 22 3090 Overijse 20210321"
...
Note |
---|
Maak dus steeds de afweging:
|
B) Enkele tips bij het opstellen of aanpassen van beschrijvingen:
Maak dossier- en stuknamen uniek en betekenisvol. Op die manier kunnen collega's of burgers makkelijk dossiers opzoeken zonder de inhoud te kennen.
Vermijd afkortingen. Een afkorting kan voor jou heel logisch lijken maar over 5 jaar is dat mogelijk niet meer het geval. Bovendien is het moeilijk om hierop te zoeken wanneer iemand een deel van de afkorting niet kent.
Een beschrijving is bij voorkeur meer dan een dossiernummer of -code. Iemand die niet weet wat de nummers of codes betekenen, gaat daar niet op kunnen zoeken.
Vermijd schrijffouten en synoniemen, maak gebruik van de juiste terminologie. Alternatieve schrijfwijzen kan je eventueel opnemen in een extensieveld of als trefwoord.
...
Note |
---|
|
1) Oefenen met het sjabloon
Houd er rekening mee dat het sjabloon abstractie maakt van de logica en ondersteuning in het E-depot. Ben je niet zeker welke metadata verplicht zijn of welke waarden ze mogen bevatten? Oefen op voorhand met het manueel aanmaken van analoge dossiers in de testomgeving van het E-depot (linker navigatiebalk > actieknop 'Dossier toevoegen' > 'Nieuw dossier maken'). Door de handelingen manueel uit te voeren begrijp je beter hoe het systeem werkt, wat de volgorde is bij processen.
Oefen vervolgens een keer met een import-sjabloon.
Vul steeds eerst het dossier in en pas daarna, in de volgende rijen, de stukken.
Let erop dat je de minimaal verplichte metadata op dossier- en/of stukniveau invult.
DOSSIER
Naam
Openingsdatum
Sluitingsdatum
STUK
Naam
Creatiedatum
2) Een sjabloon bevat logica voor invoer van digitale dossiers
Wees ervan bewust dat het sjabloon is opgesteld voor de invoer van digitale informatie, waarbij het sjabloon samen met digitale dossiers wordt aangeboden aan het systeem als een SIP. In het geval van analoge beschrijvingen bevat de SIP alleen het import-sjabloon.
Kolom A ('Path in SIP') bevat de padnamen van dossiers en stukken zoals ze voorkomen in de SIP. Kolommen B en C bevatten formules. Kolom B gaat op basis van de padnaam na of een beschreven object een dossier is of een stuk, het onderscheid wordt gemaakt op basis van een '/'. Kolom C geeft aan wat de referentie is van het dossier (= alles wat voor de eerste '/' staat), zodat stukken in het E-depot bij het juiste dossier terecht komen.
Deze formules zijn aanwezig tot en met rij 2001 in het sjabloon. Heb je meer rijen nodig, dan sleep je best eerst de formules door in het blanco sjabloon. Nadien kan je de informatie toevoegen. 9.999 (rij 10.000) is het maximaal aantal rijen dat je per sjabloon mag invullen en door het systeem laten verwerken.
Doorgaans wordt de naam van een dossier zowel ingevoerd in kolom A 'Path in SIP' als in kolom E 'Naam'. Echter, stel dat in het verleden dossiernamen '/' bevatten levert dit een probleem op in relatie tot de eerste drie kolommen.
...
Tot slot zou je de formules uit de kolommen B en C kunnen weghalen. Op die manier kan je eigenlijk eender wat invullen in kolom A, zonder gevolg in de twee volgende kolommen. Zo kan je heel flexibel omspringen met het sjabloon. Echter, het grote nadeel is dat de logica dossierstuk (en eventuele submappen) volledig weg is, waardoor het ten zeerste aanbevolen is om meer controles in te bouwen tijdens en na het invullen van het sjabloon. Derhalve raden we deze methode af.
Ook hier geldt:
Dummy-waarden worden weergegeven als filter bij een dossier;
Voor dossiers en stukken in 'Path in SIP' en in 'Naam' verschillende waarden worden ingevuld. Evenwel is het de waarde uit 'Path in SIP' die wordt weergegeven als filter binnen het dossier.
Wanneer een waarde met '/' in kolom A combineert met "dossier" in kolom B, dan wordt het gedeelte na de '/' NIET weergegeven als filter.
3) Specifiek voor analoog archief
Het systeem vult de ‘Naam’ niet automatisch in voor analoge stukken. Indien dit veld niet wordt ingevuld in het sjabloon, vult het systeem automatisch de dossiernaam in.
Voor analoge beschrijvingen dient in de kolom ‘Analoog?’ de waarde ‘Ja’ te staan. Bevat de kolom de waarde ‘Nee’ of geen waarde dan beschouwd het systeem dit als een digitaal dossier of stuk;
Eenzelfde verpakking (archiefdoos) kan niet op twee verschillende locaties staan.
Voor elke beschrijving (= een lijn/rij in het import-sjabloon) zijn bij een migratie de volgende vier kolommen verplicht in te vullen per verpakking:
...