Versions Compared

Key

  • This line was added.
  • This line was removed.
  • Formatting was changed.

Inhoud

Table of Contents
minLevel2
maxLevel6
outlinefalse
typelist
printablefalse

Inleiding


De kans is groot dat je organisatie reeds archief in een depot bewaard. Deze informatie hoeft dus niet opnieuw te worden verpakt en getransporteerd. Om ook dit archief te kunnen beheren en aanvragen te behandelen via de toepassing Depotbeheer, dient het te worden gemigreerd. In dit onderdeel wordt stapsgewijs uitgelegd hoe je een migratie aanpakt.

...


De migratie wordt opgedeeld in volgende stappen:

  • Stap 1: Depotruimten en locaties aanmaken

  • Stap 2: Series aanmaken

  • Stap 3: Metadata en extensies (beschrijvingen controleren en aanvullen)

  • Stap 4: Import-sjabloon downloaden en invullen

  • Stap 5: SIP samenstellen en aanleveren

  • Stap 6: Kwaliteitscontrole

  • Stap 7: Gemigreerde dossiers goedkeuren (=publiceren)

Stap 1: Depotruimten en locaties aanmaken

Acties uit te voeren door organisatie met Depotbeheer


Of het nu gaat om nieuwe overdrachten of te migreren archief: alles komt terecht op een locatie in het depot en die moet ook gekend zijn in het systeem. Het aanmaken van opslaglocaties in de toepassing is een voorwaarde om te kunnen migreren. Deze stap bestaat uit twee componenten:

  • Opslaglocaties laten invoeren via import-sjabloon;

  • Labels afdrukken en fysiek bevestigen op de locaties.

Voor een gedetailleerde uitleg: zie de handleiding Depotbeheer.

Stap 2: Series aanmaken

Alle informatie, ongeacht de drager (digitaal of analoog) die je wenst op te nemen in de toepassing, dient aan een gepubliceerde serie te worden gekoppeld. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar handleiding Serieregister.​​​​​​​​​​​​​​

Stap 3: Metadata en extensies (beschrijvingen controleren en aanvullen)

Algemeen


In het E-depot heb je de mogelijkheid om beschrijvingen van analoog archief te verdelen over verschillende metadata- en extensievelden, waarop je achteraf kan zoeken. Een metadataveld is standaard beschikbaar in het E-depot en een deel van de metadata worden overgeërfd vanuit de serie. Dit model kan worden uitgebreid met extra velden, in dat geval spreken we van extensies. Een metadataveld en een extensie kunnen uit meerdere attributen bestaan, denk bijv. aan een adres:

Adres-extensie

  • Straatnaam

  • Huisnummer 

  • Busnummer

  • Postcode

  • Gemeente

  • ...


In het Serieregister kan je per serie bekijken welke extensies beschikbaar zijn. Extensies die je wil gebruikenin gebruiken in het E-depot, dien je te activeren op een serie. Je kan daarbij kiezen of je een extensie wil toekennen aan dossiers en/of onderliggende stukken. Op die manier zijn de beschrijvingen van al je dossiers gestandaardiseerd, wat het zoeken achteraf makkelijker maakt. Vind je niet wat je zoekt of wil je een nieuwe extensie laten aanmaken? Contacteer dan digitaalarchief@vlaanderen.be

Note

Belangrijk: in het huidige systeem kan je extensies niet retroactief beschikbaar maken op dossier en stukken. Je brengt dus best op voorhand in kaart op welke metadata/extensies je achteraf nog moet kunnen zoeken.


Beschrijvingen in het E-depot

...

  • Naam

  • Openingsdatum

  • Sluitingsdatum

Note

Maak dus steeds de afweging:

  • Hoe ver ga je met het (retroactief) herwerken van bestaande beschrijvingen?

  • Wat is nodig om tot unieke en betekenisvolle dossiernamen te komen en welke delen uit een beschrijving kunnen eventueel in een ander metadata- of extensieveld worden opgenomen?


B) Enkele tips bij het opstellen of aanpassen van beschrijvingen:

  • Maak dossier- en stuknamen uniek en betekenisvol. Op die manier kunnen collega's of burgers makkelijk dossiers opzoeken zonder de inhoud te kennen.

  • Vermijd afkortingen. Een afkorting kan voor jou heel logisch lijken maar over 5 jaar is dat mogelijk niet meer het geval. Bovendien is het moeilijk om hierop te zoeken wanneer iemand een deel van de afkorting niet kent.

  • Een beschrijving is bij voorkeur meer dan een dossiernummer of -code. Iemand die niet weet wat de nummers of codes betekenen, gaat daar niet op kunnen zoeken.

  • Vermijd schrijffouten en synoniemen, maak gebruik van de juiste terminologie. Alternatieve schrijfwijzen kan je eventueel opnemen in een extensieveld of als trefwoord.

Tip

Voorbeelden duidelijke beschrijvingen:

  • 9876 renovatiepremie Iris Lemmens Stationsstraat 22 3090 Overijse 20210321

  • Factuur 5469 Janssens NV 20210408

Warning

Voorbeelden onduidelijke beschrijvingen:

  • 9876 / RP Iris Lemmens / 2021/03/21

  • Bon-5469 _20210408

...

Stap 4: Import-sjabloon downloaden en invullen


Aan volgende voorwaarden dient te worden voldaan:

  • In het Serieregister is een gepubliceerde serie aanwezig;

  • Je organisatie heeft toegang tot analoge beschrijvingen in het E-depot en de applicatie ‘Archief overdragen’.

...


Belangrijke opmerkingen bij het invullen van het sjabloon

  1. Oefenen met het sjabloon

  • Houd er rekening mee dat het sjabloon abstractie maakt van de logica en ondersteuning in het E-depot. Ben je niet zeker welke metadata verplicht zijn of welke waarden ze mogen bevatten? Oefen op voorhand met het manueel aanmaken van analoge dossiers in de testomgeving van het E-depot (linker navigatiebalk > actieknop 'Dossier toevoegen' > 'Nieuw dossier maken'). Door de handelingen  manueel uit te voeren begrijp je beter hoe het systeem werkt, wat de volgorde is bij processen.

  • Oefen vervolgens een keer met een import-sjabloon.

  • Vul steeds eerst het dossier in en pas daarna, in de volgende rijen, de stukken.

  • Let erop dat je de minimaal verplichte metadata op dossier- en/of stukniveau invult.

    • DOSSIER

      • Naam

      • Openingsdatum

      • Sluitingsdatum

    • STUK

      • Naam

      • Creatiedatum

...